Wednesday, 1 February 2012

8

April veegde wild met haar hand over haar ogen. Ja, dit was nou ook weer niet de bedoeling! Nu praat er eindelijk iemand met je en jij jankt. Ze zette haar glas te hard terug op tafel. Saar liep de trap op maar draaide zich meteen weer om toen ze Aprils gezicht zag. Nu denkt ze dat het iets met Ben is, dacht April, straks denkt ze écht dat…

Ben schoof heen en weer op de stoel tegenover haar. “Wil je iets? Eh, zakdoekjes ofzo? Of nog iets te drinken? Of even naar de wc ofzo? Ik bedoel niet dat je weg moet, hoor! Maar je… eh…”

April probeerde te glimlachen. “Nee, laat maar. Het gaat. Ik. Nou ja. Weet niet. Hormonen, denk ik?” Ze glimlachte nu echt. Dat dacht ze tenminste.

“Jaja. En daarom zit je in je eentje in een bar te huilen? Jij hebt duidelijk nog nooit last gehad van hormonen.” Hij lachte nu ook.

April keek door haar dichtgeplakte wimpers naar buiten. De affiche voor “De legende van de onzichtbare stad Kitesj en het meisje Fevronja” was eigenlijk best mooi, zag ze nu. En de tram ook.

“Nee, nou, ik, ja.” April vroeg zich koortsachtig af waarom ze haar cola zo snel had opgedronken. Een leeg glas vasthouden was ook zoiets.

“Ben je hier echt alleen?” vroeg Ben. Hij speelde met zijn bierviltje en nam nog een slok bier. Zijn wimpers waren echt heel zwart en het leek wel, het leek heel even alsof hij haar begreep.

“Ja.”
“Woon je hier dan ook?”

Was Bob’s Youth Hostel een thuis te noemen? “Nee,” zei April.

“Waar woon je dan?”

Was Middenbeemster een thuis te noemen? “…Nog nergens,” zei ze.

“Hè? Maar iedereen heeft toch een huis? Nou nee, dat is ook niet waar. Maar jij ziet er wel uit alsof je een huis hebt, bedoel ik.”

April haalde haar schouders op.

“En je ouders dan? Of heb je een vriendje?”
Ze haalde weer haar schouders op en krabde aan haar hoofd. “Die, eh, zijn niet hier.” Plotseling zag ze Mike voor zich, op de brug waar zij net had gestaan, precies zoals hij was, zenuwachtig aan zijn Camel Light-sigaret trekkend. Het was een belachelijk idee. April glimlachte even. Hoe kwam het dat alles van vroeger zo snel vroeger was en zo ver weg leek?

“Zeg April?” zei Ben.

“Ja?”

“Ik denk dat ik het al weet. Je bent alleen en je hebt vast honger, hè? Ik vind dat we nu pizza gaan eten.” Hij stond op en pakte zijn jas. “O, geld.” Hij doorzocht zijn jaszakken. “Zal ik jouw cola dan ook maar betalen?” April hief haar gezicht op. “Nou, kom op! Ga je mee of niet?”

No comments:

Post a Comment