(Een meisje in de supermarkt. De Deen. Ze loopt langs de schappen, en dezelfde weg ook weer terug. dan staat ze even stil.) “Chocola? IJs? Nou ja, de chocola is wel in de aanbieding. Ik…” Er zoemt iets in haar jaszak.
“April?”
“Met mij.”
“O. Hee Mike.”
“…Hoe is het met je?”
“Ja, wel goed hoor. En met..”
“Prima. Hee, heb je zin om vanavond met Mandy en Sjoerd te gaan poolen? Sjoerd is dit weekend weer eens in Middenbeemster en hij vroeg of we zin hadden om mee te gaan. Dus.”
“Eh…”
“Niet? Dat is toch leuk? Ik heb Sjoerd al heel lang niet meer gezien. Hij vroeg nog naar je, trouwens.”
“O ja?”
“Ja. En ik heb eigenlijk al ja gezegd.”
“O. Hè? Waarom vraag je het dan?”
“Nou… Ja…”
“Wat nou ja? Je vraagt toch wat ik ervan vind? Dan moet ik toch ja of nee zeggen? Maar nee, April moet natuurlijk mee. Of niet soms?”
“April...”
“Ja, wat?”
“Ik… Waarom moet je altijd zo dwarsliggen, het wordt vast hartstikke gezellig?”
“Láát mij nou eens gewoon! En als ik niet wil dan wil niet.”
“Wil je niet?”
“Dat heb ik toch helemaal niet gezegd!”
“…”
“Mike. Ik, sorry voor net. Ohjee. Ik sloeg net tegen zo’n diepvriesvakschuifdeur aan of hoe heet zo’n ding, mensen kijken een beetje raar. Maar. Sorry. Sorry.”
“…Heb ik iets verkeerd gedaan?”
“Nee. Nee, helemaal niet. Ik ben gewoon moe. Ik… Het was druk vandaag en ik kreeg die kutkassa waar mensen alleen mogen pinnen en nee, niemand let daarop en nou ja. Nee. Sorry. Ik ga wel mee, ik heb Sjoerd ook al lang niet gezien.”
“Hm.”
“Maar je wil wel mee dus? Dan bel ik Sjoerd even.”
“Ja. Doe dat.”
“Okee. April?”
“Ja?”
“Je bent lief.”
“Echt?”
“Ja. Goed, ik bel Sjoerd, zal ik dan om acht uur bij jou zijn?”
No comments:
Post a Comment