Sunday, 29 April 2012
Bas
Het is eind april en het waait en regent als in november. Het is,
kortom, echt bouwputtenweer: geval van Het Kan Altijd Nog Erger. En wat
is er nu heerlijker dan in gepeins verzonken naar de loeiende wind te
luisteren, die als een immer dreunende bas op de achtergrond aanwezig
is? Even lekker helemaal weg. In strijd met de elementen enzo.
Laat-maar-waaien.
Wednesday, 25 April 2012
Barst
Als
je klein bent, is de liefde simpel. Je neemt gewoon verkering met het
jongetje (meisje) dat je zijn of haar mooiste knikker wilt geven. Zo
ging het bij mij in ieder geval en dat is ook zeer aan te raden. Samen
hutten bouwen is ook iets waar je gemakkelijk conflicten kunt vermijden.
Vroeger was alles…? Wat?
Nee hoor, vroeger was het gewoon lékker ánders, okee? Een beetje
verliefd door de velden rondlopen en sprookjes verzinnen over prinsen en
ridders, wie wil dat nou niet? Alles komt ook altijd goed: kun je
nagaan! Het is in mijn herinneringen ook altijd mooi weer. Ik kreeg de
mooiste knikker en alles kwam altijd goed.
Het gras was groener dan jouw ogen,
De zon zakte langzaam en leek te zeggen
Dat het goed was zo, het kon zelfs niet beter.
Die twee mensen op een veldje
Een ietwat sullige glimlach
Anderen zouden het gelukzalig noemen
(Dat kan ik nu pas.)
Friday, 6 April 2012
Rietveldopdracht #1
opdracht: schrijf een dagboek van zeven dagen en geef aan elke dag een visuele interpretatie!
Okee!
Okee!
Comatoos
Fragment 2
Fragment 3
Fragment 5
Fragment 6
Fragment 7
Fragment 1
Ik b
lijf het moeilijk vinden, de stilte te vinden om te kunnen praten. Of de rust, mijn hoofd moet zich volledig stil houden en concentreren om niet aan de drugs te denken. Anders val ik weg en nu kan dat niet, want nu schrijf ik. Albeit zonder pen. Dat is een anglicisme, kon ik maar lachen. Léonie zou dan boos worden.Er is al lang niet iemand of niemand geweest, denk ik. Een paar wakkere momenten geleden was mijn moeder hier of in ieder geval op zijn minst een vrouw. Soms staat het geruis en geblaas van de machines die me in leven houden zo hard dat ik niet hoor dat er in het zachtst iemand tegen me praat. Waarom ik wel weet dat er mensen zijn die met me praten: ik weet het echt wel, het is gemakkelijk te voelen. Ik weet het wel, maar jij, jij ding, mijn hoofd, mijn schrift waarin ik schrijf: jij weet dat niet. Jij kan niet voelen, ik nog wel, nu nog wel, voor hoe lang tot wanneer, voordat ik val, voor het slapen gaan wordt alles altijd net iets anders. Nu.
lijf het moeilijk vinden, de stilte te vinden om te kunnen praten. Of de rust, mijn hoofd moet zich volledig stil houden en concentreren om niet aan de drugs te denken. Anders val ik weg en nu kan dat niet, want nu schrijf ik. Albeit zonder pen. Dat is een anglicisme, kon ik maar lachen. Léonie zou dan boos worden.Er is al lang niet iemand of niemand geweest, denk ik. Een paar wakkere momenten geleden was mijn moeder hier of in ieder geval op zijn minst een vrouw. Soms staat het geruis en geblaas van de machines die me in leven houden zo hard dat ik niet hoor dat er in het zachtst iemand tegen me praat. Waarom ik wel weet dat er mensen zijn die met me praten: ik weet het echt wel, het is gemakkelijk te voelen. Ik weet het wel, maar jij, jij ding, mijn hoofd, mijn schrift waarin ik schrijf: jij weet dat niet. Jij kan niet voelen, ik nog wel, nu nog wel, voor hoe lang tot wanneer, voordat ik val, voor het slapen gaan wordt alles altijd net iets anders. Nu. Fragment 2
Hoe vreemd, muziek in mijn oor; hoofd? Zo hard het doet, pijn is het niet. Pijn is het nooit, was het maar pijn, dan kon ik dat zien. Een razend bonken en het doet me denken aan een steen en een trompet en treinen die langsrijden.
Was ik maar thuis op een heuvel, met eten in een toestand van feest. Schreeuwend praten, want de mensen op het station kunnen moeten mogen ons niet zien, maar horen. Amper is het weg of ik wil meer. Geef me meer herinnering Geluid, jij. Geef me meer genoegzaamheid! Ik spreek het aan, tot wat spreek ik?
Verwacht eerst een tijd niets en dan minder, steeds minder stilte totdat ik weer wegzak. Ik wil juist niet, vandaag, vooral nu niet dat ik wegzak. Het was fijn en nu is het weg, maar wie bedank ik, bedenk ik. Want wie is er anders dan ik, kan iemand oordelen, alsjeblieft? Ik begin bij het einde, maar verlies steeds de draad.
Was ik maar thuis op een heuvel, met eten in een toestand van feest. Schreeuwend praten, want de mensen op het station kunnen moeten mogen ons niet zien, maar horen. Amper is het weg of ik wil meer. Geef me meer herinnering Geluid, jij. Geef me meer genoegzaamheid! Ik spreek het aan, tot wat spreek ik?Verwacht eerst een tijd niets en dan minder, steeds minder stilte totdat ik weer wegzak. Ik wil juist niet, vandaag, vooral nu niet dat ik wegzak. Het was fijn en nu is het weg, maar wie bedank ik, bedenk ik. Want wie is er anders dan ik, kan iemand oordelen, alsjeblieft? Ik begin bij het einde, maar verlies steeds de draad.
Fragment 3
Net: voordat ik dit ben, heb ik iets gezien. Alles was rood en bloedkleurig maar werd roze. Wat; wie was het. Was het iets of was ik het? Iets met licht en veranderen, de anderen die zien met hun ogen en niet met hun handen, ja. Het moet iemand zijn geweest. Die mij zocht en vond en daarom mijn hand moest aanraken. Misschien praatte ze, ik hoop zeker op een ze, een mooie ze met een mooie stem. En misschien vond ze mij wel, omdat ze ook naar me zocht en dan lachte ze naar de dingen en de machines die soms mij en mijn lichaam laten ademen.
Nee, nee, de machines zijn mijn lichaam en ik voel hen niet, maar zij voelen mij aan en doen dan de dingen die ik niet meer kan. Misschien is zij wel wat ik was, een nieuwe machine die iets gaat doen wat ik vergeten ben te kunnen, ontleert omdat mijn lichaam te zwaar weegt en het verenbed verplettert.
Kapotmaakt: zij is geen vrouw, zij is de machine, zij is iemand die mij kapot maakt, nu het nog kan wil zij mij dood hebben. Straks ben ik vergeten en kan ik nooit meer levend of dood zijn, de sekreet, wat een teef, zodirect komt ze terug en zet ze zich aan! De machine die zij is, daar kan mijn lichaam niet meer tegen.
Nee, nee, de machines zijn mijn lichaam en ik voel hen niet, maar zij voelen mij aan en doen dan de dingen die ik niet meer kan. Misschien is zij wel wat ik was, een nieuwe machine die iets gaat doen wat ik vergeten ben te kunnen, ontleert omdat mijn lichaam te zwaar weegt en het verenbed verplettert. Kapotmaakt: zij is geen vrouw, zij is de machine, zij is iemand die mij kapot maakt, nu het nog kan wil zij mij dood hebben. Straks ben ik vergeten en kan ik nooit meer levend of dood zijn, de sekreet, wat een teef, zodirect komt ze terug en zet ze zich aan! De machine die zij is, daar kan mijn lichaam niet meer tegen.
Fragment 4
Ik kan ook grapjes maken. Ik kan niet lachen, want ik ken ze al van ver tevoren, maar ik kan ze maken. Dat is toch heel wat. Is een grap niet leuker omdat hij al bestaat? Ik besta, denk ik. Al kan ik niet mijn tenen voelen, of weten of ze er nog zitten en of mijn nagels doorgroeien, zoals dat bij mensen die dat wel weten wel gebeurt. En afbijten kan ik mijn vingernagels ook niet, want vingernagels is geen woord en mijn vingers willen niet hoe ik het ook probeer niet naar mijn mond gaan. Als ik vandaag de enige ben, dan beslis ik toch de woorden en zinnen, waarmee ik zie? En als ik wil dat vingernagels toch een woord wordt, dan mag dat toch? Wie gaat me stoppen, buizen? Slangen? Zoveel vragen, als ik een tekst was en ik Spaans was dan kon ik veel vraagtekens zetten bij mijn zinnen. Dat is een grap. Ik ben vandaag in vorm.
Fragment 5
Ostia, monding van de Tiber, 32 v.Chr.. Het is nu zeker zeventien dagen sinds ze mij gevangen hebben, de meeuwen en de andere vogels zijn mijn enige bron van afleiding. Kon ik maar weg en naar het vaste land vertrekken. En dan iets met een boot en dromen over water. Vroeger wist ik het uit mijn hoofd, maar boeken en verhalen werken nu vervreemdend en meestal tijdelijk, dan weet ik ze te noemen en op te zeggen, dan alleen een omslag of kaft en daarna niets. Ik vraag me af hoeveel ik van mezelf nog weet en of ik alles nog wel weet als ik hier uit kom, áls ik hier ooit uit kom. Ik herinner me steeds meer, maar hoeveel is echt en wat is voldoende om te weten of ik het later ook echt zelf weer ben? 1789, de Franse revolutie. Ergens in mei geloof ik. Totdat ik wakker word weet ik niks en zie ik niets behalve zwart, veel zwart maar steeds meer kleur en dat voelt goed.
Fragment 6
Ik was vandaag voor het eerst weer bij bewustzijn, heeft iemand mij verteld toen ze dachten dat ik niet luisterde; dat doen ze veel, de mensen. Ik kneep toen iemand mij kneep. En dan klappen en juichen ze. Ik kneep toen iemand mij kneep?
Totdat ik met een stok de machines die mij dood houden tot gort kan slaan ben ik niet onder de mensen, die braaf meeklappen bij zoiets stoms als een beetje wederzijds knijpen. Ik voel me wel beter, al wil ik ze graag boos maken door nog wat langer dood te blijven. Dat de piepjes stoppen en de mensen zich om mij heen drommen om te zeggen dat het erg is. Ze zijn er niet veel geweest, hoorde ik snikkend zeggen en dat het iemands schuld was moest ook nog blijken, al vonden ze zelf toch al van wel. Ik ruik ook allerlei dingen en moet weer wennen aan mijn oogleden. Ze zitten in de weg. Zuster? Scalpel! Snij maar weg. Zuster! Snij me los! Ik ga ervandoor, want het kan. Haal me weg! Zuster? 2cc temazepam. Pijn. Pijn in mijn nek? Pijn in mijn nek! Ik voel pijn! Ik voel
Totdat ik met een stok de machines die mij dood houden tot gort kan slaan ben ik niet onder de mensen, die braaf meeklappen bij zoiets stoms als een beetje wederzijds knijpen. Ik voel me wel beter, al wil ik ze graag boos maken door nog wat langer dood te blijven. Dat de piepjes stoppen en de mensen zich om mij heen drommen om te zeggen dat het erg is. Ze zijn er niet veel geweest, hoorde ik snikkend zeggen en dat het iemands schuld was moest ook nog blijken, al vonden ze zelf toch al van wel. Ik ruik ook allerlei dingen en moet weer wennen aan mijn oogleden. Ze zitten in de weg. Zuster? Scalpel! Snij maar weg. Zuster! Snij me los! Ik ga ervandoor, want het kan. Haal me weg! Zuster? 2cc temazepam. Pijn. Pijn in mijn nek? Pijn in mijn nek! Ik voel pijn! Ik voelFragment 7
Op een ochtend was het klaar. De machines bedankten en piepten harder dan ooit, ik deed mijn kunstje en kneep met mijn handen en lachte naar mensen. Ze lachten terug en er waren veel gezichten die ik lang niet gezien had. Ook niet daar, gek is dat. Daar staar je je er dood op, de dingen die je kent, maar ze blijken in het echt toch net even anders te zijn en veel talrijker ook. Ik was blij dat ik eruit was, dat was zeker, alleen niemand kon het zien of horen, maar moest het net zoals ik maar voelen.En voelen deden ze, er werd geschreeuwd en gejoeld en omhelsd en dat ging maar door, een soort circus, waarvan ik met mijn bed in het midden stond. De stalmeester sprak iedereen charismatisch toe en ook hij lachte breed met zijn tanden, een teken van overwicht en iedereen moest weg. Het was al laat en ik was moe en had er zo langzamerhand wel genoeg van, zei hij.
Subscribe to:
Comments (Atom)


